Auto van de zaak

Het is algemeen bekend dat de werknemer die van zijn werkgever een auto van de zaak ter beschikking gesteld krijgt, een bijtelling bij zijn loon krijgt voor privégebruik. Alleen als de werknemer de auto niet voor privédoeleinden gebruikt en dit ook kan aantonen, blijft bijtelling achterwege. Maar stel dat de auto niet door de werkgever, maar door een derde ter beschikking wordt gesteld, wat dan?

Deze casus diende voor Rechtbank Den Haag. Een dga, in dienst van zijn bv, welke bv maat is in een maatschap, krijgt van de maatschap een auto ter beschikking gesteld. De dga betaalt geen vergoeding voor het gebruik van de auto en mag deze ook voor privédoeleinden gebruiken. De inspecteur stelt dan ook dat sprake is van een ter beschikking gestelde auto en telt de bijtelling bij het loon van de dga. De dga stelt dat de auto hem niet ter beschikking is gesteld door zijn werkgever en dat daarom geen bijtelling hoeft plaats te vinden. De rechtbank is het met deze stelling niet eens. In de Wet inkomstenbelasting wordt slechts bepaald dat bijtelling aan de orde is als aan de werknemer een auto ter beschikking wordt gesteld. Er staat niet door wie de auto ter beschikking moet zijn gesteld. De auto is door de maatschap aan de dga, in hoedanigheid van werknemer, ter beschikking gesteld. De dga mocht deze ook privé gebruiken, waardoor er dus bijtelling moet worden berekend.  

NB: Bovenstaande uitspraak bevestigt, dat niet aan bijtelling kan worden ontkomen door van een ander dan de formele werkgever de auto ter beschikking gesteld te krijgen.

Bron: Rechtbank Den Haag, 28 juni 2007, AWB 06/2796 IB/PVV


© College Belastingadviseurs

Geplaatst op: dinsdag 18 december 2007 om 16:43 uur
terug